Beelddenken

Beelddenken


WAT IS BEELDDENKEN?


Beelddenkers denken in beelden en gebeurtenissen en niet in woorden en begrippen.

We kunnen het visueel denken noemen.


Een simpele proef op de som:

Doe je ogen dicht en denk aan het woord: 'boom'. Wat zie je?

De meeste mensen zien dan de letters b-o-o-m voor zich.

Een beelddenker ziet echter een prachtige boom, met bruine stam, groene bladeren, wuivend in de wind.


Beelddenken is een fundamenteel andere manier van denken!  Beelddenkers zijn visueel, maar daarnaast ook ruimtelijk ingesteld. Ze hebben prentjes en filmpjes in hun hoofd en vinden het fijn om te leren door te beleven.  Ze werken het liefst met hun ogen en hun opgedane ervaringen. Luisteren is nooit hun sterkste kant. De ogen gaan voor de oren!


Ongeveer 30% van de mensen heeft een sterke visuele voorkeur (beelddenkers), 23% van de mensen heeft een sterke auditieve voorkeur (woorddenkers). De overige mensen hebben een combinatie van een visuele en een auditieve voorkeur (woord-beelddenkers).
















KENMERKEN

Beelddenkers zijn te herkennen aan de volgende eigenschappen:

  1. Denkt, leert, werkt visueel
  2. Denkt vooral in beelden (en filmpjes) in plaats van in woorden
  3. Leert/werkt vanuit het grote geheel (topdown)
  4. Kan details over het hoofd zien
  5. Heeft het (totaal)overzicht nodig om het te begrijpen
  6. Heeft vaak herhaling nodig bij mondelinge instructie
  7. Is gemakkelijk afgeleid
  8. Lijkt in de klas vaak te dromen
  9. Heeft een groot risico op onderpresteren
  10. Heeft groot risico op faalangst
  11. Wanneer eenmaal iets in het hoofd zit, vergeet hij dit nooit meer
  12. Stampwerk en/of herhaling zorgt er voor dat hij al snel afhaakt
  13. Heeft vaak wisselende resultaten
  14. Kan datgeen wat hij bedenkt moeilijk(er) onder woorden brengen
  15. Bezit meer kennis dan tot uiting lijkt te komen
  16. Bekijkt zaken vanuit verschillende perspectieven door het te visualiseren
  17. Heeft minder voeling met taal
  18. Lijkt steeds ‘zijwegen’ te nemen tijdens het vertellen van een verhaal
  19. Heeft moeite met het vinden van de juiste woorden bij zijn/haar uitleg
  20. Heeft een minder mooi/leesbaar handschrift
  21. Heeft moeite met onthouden als iets niet/onvoldoende visueel wordt aangeboden (vb. spellingsregels, maaltafels,…)
  22. Heeft moeite om foutloos te schrijven
  23. Leert makkelijker door ervaring en doen
  24. Zal vaker eerst doen en dan denken
  25. Weet dingen zonder in staat te zijn uit te leggen waarom of hoe
  26. Herinnert zich wat hij gezien heeft en vergeet gemakkelijk wat hij hoort
  27. Heeft een grote fantasie(wereld)
  28. Organiseert op geheel eigen wijze (kan chaotisch overkomen)
  29. Heeft moeite met tijdsbesef
  30. Herinnert zich plaatsen die hij eenmaal bezocht heeft
  31. Is van nature een gevoelig persoon
  32. Voelt zich steeds persoonlijk betrokken wanneer er iets in zijn/haar omgeving gebeurt ook al is hij/zij geen betrokken partij
  33. Is muzikaal, artistiek, creatief en/of mechanisch aangelegd
  34. Vraagt zich continu af waarom iets op een bepaalde manier gebeurt en ziet daarbij steeds nieuwe/andere mogelijkheden


Natuurlijk is deze lijst maar een indicatie, toch zal je zien dat iemand met een visuele voorkeur,

een beelddenker, het overgrote deel van deze vragen positief kan beantwoorden.



BEELDDENKEN OP SCHOOL


Voor sommigen zorgt het visueel ingesteld zijn voor moeilijkheden op school. Vaak is het zo dat beelddenkers zich niet bewust zijn van hun visuele voorkeur en kan het voor hen lastig zijn wanneer ze merken dat dingen niet zo vlot en vanzelf gaan als bij anderen.


Een beelddenker verwerkt informatie sneller (32 beelden per seconde) dan een taaldenker (2 woorden per seconde). Een nadeel is dat een beelddenker moeite heeft om in woorden duidelijk te maken wat hij denkt. Omdat beelddenkers in beelden denken en niet in taal, hebben ze moeite met de 'vertaling' naar de juiste woorden. Vaak hoor je ze dan ook praten in termen als: dinges, danges, je weet wel!

In hun hoofd zien ze het beeld, het plaatje, maar het bijpassende woord kunnen ze zo snel niet vinden. Ditzelfde zou kunnen gelden voor getallen.


Een beelddenker ziet bij het woord 'stoel' de stoel in gedachten voor zich. Of de stoel nu achterstevoren of op zijn kop staat: het blijft een stoel. Als ze de letters en hun klanken gaan leren, geeft dit problemen. Immers: een b is andersom opeens een d, en op zijn kop zelfs een p, maar voor een beelddenker blijft het een b.


In één oogopslag overzien beelddenkers ingewikkelde situaties en brengen die met elkaar in verband.

Het ene beeld roept al weer een volgend beeld op. Dat kan leiden tot hoogst originele oplossingen waar een ander nooit opgekomen zou zijn. Nadeel van dit associatieve, snelle denken is wel dat beelddenkers vaak wat chaotisch overkomen.


Beelddenkers zijn snel afgeleid, want net als ze ergens mee bezig zijn, zien ze al weer iets nieuws om te doen. Dat laatste is wel eens lastig voor leerkrachten. De opdracht: 'doe je jas uit, leeg je boekentas en leg je rekenboek op je bank' is onmogelijk voor een beelddenker. Terwijl hij naar de opdrachten luistert, ziet hij het beeld van de jas aan de kapstok, de tas naast de bank en het rekenboek op de bank voor zich. Op het moment dat hij zijn jas uittrekt, denkt hij alles al gedaan te hebben en gaat rustig iets anders doen. De andere opdrachten lijken vergeten.


Binnen het onderwijs hebben de beelddenkers het lastig omdat het onderwijs grotendeels aansluit bij de informatieverwerking  van een taaldenker. Er wordt voornamelijk les gegeven vanuit de kern stapje voor stapje naar het geheel; de oplossing. Een beelddenker leert anders. Een beelddenker verwerkt zijn informatie vanuit het geheel al associërend naar de kern met een voorkeur voor beelden. Een taaldenker verwerkt zijn informatie vanuit de kern, stap voor stap naar het geheel met een voorkeur voor taal.


De manier van lesgeven op de basisschool is vaak voornamelijk gericht op een verbale manier van informatie verwerken: de leerkracht vertelt en het kind luistert. Beelddenkers willen liever zien en doen.


Hier vindt u tien tips bij Beelddenken voor leerkrachten om de beelddenker te ondersteunen vanuit zijn talenten.

Met speciale visuele leertechnieken krijgen beelddenkende kinderen en de leerkrachten een handvat om talige lesstof visueel te maken. Zo kunnen kinderen hun beeldende talenten inzetten bij het leren. Dit zorgt voor succeservaringen, waardoor het zelfvertrouwen groeit.


TERUG NAAR LEERPROBLEMEN

Een kind dat in ‘woorden’ denkt…


…houdt van het volgen van een stappenplan

…kan goed stapje voor stapje leren

…kan zich goed concentreren wanneer een auditieve uitleg gegeven wordt

…is goed met tijd en het maken van een tijdsinschatting

…houdt over het algemeen van taal en rekenen (procedures)

…kan goed plannen en organiseren


Een kind dat in beelden denkt…


…blinkt uit in associëren

…leert graag topdown (geheel naar deel)

…lijkt te dromen, maar is informatie aan het verwerken

…heeft veel fantasie

…is (vaak) gevoelig

…kan goed andere oplossingen bedenken, heeft een unieke kijk op bepaalde zaken