Stotteren

Stotteren & broddelen

bij jongeren en volwassenen


WAT IS STOTTEREN?

Stotteren is een stoornis in de vloeiendheid van het spreken. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat personen die stotteren een slechtere ‘timing’ voor spraakbewegingen hebben dan mensen die niet stotteren. Timing wil zeggen dat een spier de juiste beweging maakt, met de juiste kracht, op het juiste moment. Bij het spreken zijn er rond de honderd spieren betrokken die beurtelings aanspannen en weer loslaten, afhankelijk van de klank die wordt uitgesproken. Een persoon die stottert heeft duidelijk meer moeite om de bewegingen nauwkeurig op elkaar af te stemmen. Soms is er een spier te vroeg, soms te laat. Je kan dan her-her-her-herhalingen, vvvvvverlengingen of blokkeringen opmerken. Een blokkering hoor je meestal niet, maar zie je wel.

Mensen beluisteren zichzelf nauwkeurig en passen hun spreken voortdurend aan. Op het moment dat mensen zichzelf iets verkeerd horen zeggen, verbeteren ze dit zo snel mogelijk. Ze stoppen in het midden van een zin en hernemen die of verduidelijken zichzelf in de daaropvolgende zin. Bij mensen die stotteren is dit controlesysteem overactief. Ze corrigeren te snel. Op het moment dat er iets fout loopt bij de timing, wordt er onmiddellijk gecorrigeerd e-e-e-e-en dan komen de ssssstotters.


OORZAAK VAN STOTTEREN:

Personen die stotteren hebben in de meeste gevallen een aanleg voor stotteren. Deze aanleg kan erfelijk of aangeboren zijn. Kinderen van een stotterende vader of moeder lopen een vijfmaal hogere kans om te gaan stotteren. Aanleg tot stotteren kan dus erfelijk zijn, maar dat hoeft niet. Als dit niet het geval is, spreken we over aangeboren.

Bij mensen met een aanleg voor stotteren kunnen bepaalde factoren (zoals ziekenhuisopnames, schrikken, emotionele veranderingen…) de reeds aanwezige aanleg voor stotteren prikkelen. Deze genoemde omstandigheden worden vaak beschouwd als oorzaken van stotteren, maar dit is dus zeker niet het geval. Deze omstandigheden zijn enkel aanleidingen of uitlokkende factoren. Wanneer u geen aanleg heeft voor stotteren, zullen dergelijke omstandigheden ook niet tot stotteren leiden.

Toch zijn er enkele uitzonderingen waarbij het stotteren toch op latere leeftijd kan ontstaan. Dan spreken we van verworven stotteren bij bv. psychologisch stotteren, neurogeen stotteren…

 

WAT DOEN WIJ?

Bij de ene persoon is de timingsstoornis ernstiger dan bij de andere, maar het blijft een factor waar we geen vat op hebben. Therapie kan de fysieke oorzaak van stotteren niet wegnemen, maar dat wil niet zeggen dat we er niets aan kunnen doen.

De behandeling van een persoon die stottert verschilt van cliënt tot cliënt. Elke cliënt heeft een specifieke eigenheid en probleem, waardoor de behandeling als het ware ‘op het lijf’ van de cliënt wordt geschreven. Verder is het bij stottertherapie heel belangrijk dat de therapie zich naar ‘buiten’ verplaatst, uit de veilige ruimte van de therapie en dat er geoefend wordt in de dagelijkse praktijk.

Als tiener of volwassene wordt het stotteren vaak als negatief ervaren. Ze gaan het stotteren vaak vermijden door bijvoorbeeld op zoek te gaan naar andere woorden, telefoneren te vermijden, geen initiatief te nemen om te spreken… Ze krijgen dan ook last van negatieve gedachten omtrent hun spreken. Tijdens de stottertherapie kijken we naar de ernst van het stotteren en de impact ervan op het leven van de cliënt in kwestie. We geven inzicht in het stotteren en bespreken onderling de doelstelling en hoe we die kunnen bereiken. We bieden de cliënten ook de mogelijkheid om deel te nemen aan de sociale activiteiten van een zelfhulpgroep. Het is een zeer grote meerwaarde voor personen die stotteren om lotgenoten te ontmoeten en hun verhaal te kunnen delen met mensen die hetzelfde meemaken.

 

TIPS VOOR DE LUISTERAAR:

  • Langzamer spreken in kortere en minder complexe zinnen
  • Beurtwisselingstijd verlengen (wacht 1 à 2 seconden met antwoorden)
  • Minder vragen stellen en de ander meer initiatief laten nemen
  • De persoon die stottert zo veel mogelijk laten uitspreken
  • Zo min mogelijk aanvullen
  • Oogcontact houden
  • Bewust blijven van non-verbale reacties
  • Wát gezegd wordt is belangrijker dan hoe het gezegd wordt
  • Vermijd dwingende spreeksituaties
  • Vermijd adviezen over de manier van spreken/stotteren

 

WAT IS BRODDELEN?

Broddelen is, net zoals stotteren, een vloeiendheidsstoornis. Hoewel de meeste mensen ongeveer wel een idee hebben van wat stotteren precies inhoudt, zijn ze nauwelijks op de hoogte van de vloeiendheidsstoornis broddelen. Toch kent iedereen wel iemand die een heel verhaal kan vertellen waarbij je als luisteraar het geheel maar moeilijk kan begrijpen. Of iemand die zo snel spreekt waardoor het verstaan, en dus ook het begrijpen, zeer moeilijk wordt. Er kan dus sprake zijn van broddelen als de verminderde verstaanbaarheid of vloeiendheid in verband staat met het spreektempo.

De spraak van een persoon die broddelt wordt ervaren als te snel, onregelmatig of beide. Er is sprake van een te hoog en/of onregelmatig articulatie- en spreektempo. Dit hoge articulatie- en spreektempo lokken taalfouten uit. Ze struikelen over hun woorden, herhalen of slikken stukken van woorden in. Typisch bij broddelen is dan ook dat deze problemen vanzelf verdwijnen als het articulatie- en spreektempo verlaagd wordt.

Een persoon die broddelt merkt dat er iets mis is met zijn spraak, doordat ze zichzelf vaak moeten herhalen of doordat ze dikwijls niet begrepen worden. Toch kunnen ze maar moeilijk aangeven wát er nu precies mis is.

 

OORZAAK VAN BRODDELEN:

Spreken vereist een heel complex proces om de spraak te plannen. Als men spreekt wordt eerst en vooral een idee gevormd van wat men wil zeggen. Eens dat gebeurd is, worden zinnen samengesteld door de juiste woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Die woorden bestaan uit een reeks lettergrepen en klanken die op hun beurt ook in de juiste volgorde moeten geplaatst worden. Eens deze stappen hebben plaatsgevonden, kan gesproken worden. Deze planning verloopt razendsnel, waardoor we ons hier niet bewust van zijn.

Bij personen die broddelen is deze planning van de spraak verstoord. Het kan gebeuren dat de planning niet binnen de beschikbare tijd plaatsvindt (“hij praat al voordat hij heeft nagedacht”) óf dat er onvoldoende tijd gepland is voor het spreken (“hij praat zijn tong voorbij”).

 

WAT DOEN WIJ?

De behandeling van een persoon die broddelt verschilt van cliënt tot cliënt omdat het vloeiendheidsprobleem een veelzijdig, variabel en wisselend karakter heeft. Een persoon die broddelt spreekt naar eigen beleving niet te snel, maar merkt dat er iets mis is door de vele vragen naar herhaling of doordat anderen hen moeilijk begrijpen.

Essentiële doelstellingen bij de behandeling van personen die broddelen zijn het verlagen van het spreektempo en het vermogen om het eigen spreekgedrag waar te nemen, zodat de spraakverstaanbaarheid bevorderd kan worden.

Echter komt zuiver broddelen slechts weinig voor, maar meestal in combinatie met stotteren. Elke cliënt heeft dus nood aan een eigen therapieplan rekening houdend met de wensen en noden van de cliënt. Cliënten worden ook gestimuleerd om deel te nemen aan de sociale activiteiten van een zelfhulpgroep, daar dit een enorm belangrijke drijfkracht is om lotgenoten te ontmoeten en hun verhalen te kunnen delen.