Leerproblemen
LEERPROBLEMEN
Logopedisten maken een onderscheid tussen een lees/spellings- of rekenprobleem en een lees/spellings- of rekenstoornis. Wanneer het gaat om een stoornis, gebruiken we ook de termen dyslexie en dyscalculie.
Wanneer een kind wordt aangemeld met een leerprobleem op vlak van lezen, schrijven of rekenen, vragen ouders ons vaak meteen of hun kind dyslexie of dyscalculie heeft. Die diagnose wordt echter niet meteen en steeds met de nodige voorzichtigheid gesteld. Niet iedereen leert immers even vlot lezen, schrijven en rekenen. Er zijn nu eenmaal verschillen tussen kinderen. Er kunnen andere factoren verklaren waarom een kind minder vlot leert dan zijn klasgenoten. Tot die andere factoren rekenen we o.a. minder intellectuele mogelijkheden, anderstaligheid, ADD, ADHD, ziekte, schoolverzuim, gehoorproblemen, emotionele problemen…. Door opstart van logopedie zal deze leerling in de meeste gevallen de achterstand kunnen verkleinen.
We spreken pas van een leerstoornis als bij herhaaldelijke metingen een duidelijke achterstand blijft. Daarom kan men moeilijk op basis van één testmoment een correcte diagnose stellen. Om een duidelijke achterstand uit te drukken, wordt vaak de grens van percentiel 10 gehanteerd: het kind moet behoren tot de groep van de 10% zwakst presterende leerlingen binnen een relevante vergelijkingsgroep (zijn klas). Daarnaast presteert de leerling onder het niveau dat we van hem mogen verwachten op basis van zijn leeftijd en omstandigheden. We noemen dit het discrepantiecriterium. Typisch voor een leerstoornis is bovendien dat de problemen hardnekkig aanwezig blijven ondanks goede intensieve instructie en inspanningen van de leerling gedurende minstens 6 maanden (hardnekkigheidscriterium). Het stadium van vlot en accuraat lezen/schrijven of rekenen blijft onbereikbaar. Ook bij het ouder worden blijven mensen met een leerstoornis traag lezen/schrijven of rekenen, of keren steeds opnieuw substantiële fouten terug. Er mogen geen andere factoren aanwezig zijn die de achterstand kunnen verklaren. Toch wil dit niet zeggen dat een leerling met bijvoorbeeld ADD geen dyscalculie zou kunnen hebben. Wanneer de twee stoornissen naast elkaar bestaan, spreken we van comorbiditeit.
De diagnose 'dyslexie' of 'dyscalculie' is geen eindpunt. Integendeel. Vaak is het de bevestiging van het vermoeden van ouders en leerkrachten. Er wordt verder bekeken welke zorg en noden het kind heeft. In afwachting van de diagnose of wanneer de diagnose wordt gesteld, kunnen met de school REDICODI-maatregelen worden gekozen. Die hebben als doel de leerling toch successen te laten boeken. REDICODI staat voor REmediëren, Differentiëren, Compenseren en DIspenseren. Voor de invoering van het M-decreet sprak men van STICORDI-maatregelen.