Taalontwikkelingsproblemen
WAT ZIJN TAALONTWIKKELINGSPROBLEMEN?
Kinderen met taalstoornissen spreken opvallend anders dan leeftijdsgenootjes.
We hebben het in dit onderdeel niet over articulatieproblemen of stotteren, maar over kinderen die een of verschillende van volgende kenmerken vertonen en dus in tegenstelling tot leeftijdsgenootjes:
Bij taalontwikkelingsproblemen maken logopedisten een onderscheid tussen secundaire en primaire taalontwikkelingsproblemen.
Secundaire spraak- en taalontwikkelingsproblemen
Bij secundaire taalstoornissen ziet men een duidelijke oorzaak van de problemen, bijvoorbeeld:
Secundaire spraak- en taalontwikkelingsproblemen zijn een gevolg van een andere problematiek of een beperkt taalaanbod.
Kinderen met blijvende gehoorstoornissen ondervinden meestal problemen in hun spraak- en taalontwikkeling. Hoewel zij een hoorapparaat of cochleair implantaat dragen, is extra spraak- en taalstimulatie een must. De taalproblemen zijn een gevolg van hun gehoorproblemen.
Wanneer ouders weinig met hun kind communiceren, weinig boekjes voorlezen,… zou de taalontwikkeling aanvankelijk wat trager kunnen verlopen door het beperkt taalaanbod. Een peuter met een voldoende aangeboren taalvermogen, zal zijn eventuele achterstand meestal inhalen, wanneer hij naar school gaat.
Primaire spraak- en/of taalontwikkelingsproblemen
Bij primaire taalstoornissen is de taalstoornis niet te verklaren vanuit sensorische, cognitieve, neurologische of emotionele problemen of vanuit een beperkt taalaanbod. De oorzaak ligt bij het aangeboren taalvermogen of de taalaanleg van het kind.
De primaire spraak-/taalontwikkelingsproblemen zijn geen gevolg van een andere problematiek of een beperkt taalaanbod. Er kunnen wel andere problemen (bv. problemen met fijne motoriek, ADHD,…) parallel aanwezig zijn. Dan spreken we van comorbide problemen.
De primaire spraak-/taalontwikkelingsproblemen kunnen onderverdeeld worden in twee groepen:
Vertraagde spraak- en taalontwikkeling (VSTO)
Een kind heeft een achterstand in zijn spraak- en taalontwikkeling t.o.v. zijn leeftijdsgenoten. Zijn taalniveau komt overeen met dat van een jonger kind. Vaak vindt deze achterstand zijn oorsprong in een minder goede taalaanleg. Deze kinderen hebben nood aan logopedie. Wanneer de logopedie aanslaat en de achterstand vermindert duidelijk, dan is het probleem niet blijvend. Het gaat niet om een hardnekkige taalontwikkelingsstoornis. Mogelijks blijven deze kinderen lichte problemen ondervinden bij lezen en spellen en mondelinge taalvaardigheid op latere leeftijd.
Spraak – en taalontwikkelingsstoornis (STOS)
Een kind heeft een spraak-taalontwikkelingsstoornis als de spraak-taalontwikkeling naast een vertraagd verloop, ook een gestoord verloop kent. Hierbij vertoont de taal van het kind kenmerken die niet thuishoren in een bepaalde fase van het taalverwervingsproces. Ook hier is opstart van logopedie zeer belangrijk. Specifiek voor deze stoornis is het hardnekkige karakter ervan: ondanks intensieve logopedie evolueert de spraak- en taalontwikkeling minder goed dan bij kinderen met een VSTO en kan de achterstand t.o.v. de leeftijdsgenoten toenemen. Binnen de spraak-en taalontwikkelingsstoornissen, onderscheiden we twee soorten:
* Kinderafasie
Wanneer kinderen een hersenletsel oplopen, kunnen de taalgebieden in de hersenen aangetast zijn.
Dit manifesteert zich in een plotse terugval in de taalontwikkeling.
Hersenletsels kunnen hun oorsprong vinden in hersentrauma’s (bv. na een verkeersongeval), hersenvliesontsteking, bepaalde syndromen, epilepsie,… Bij het herstel nemen andere hersengebieden functies van het getroffen gebied over.
De mate van herstel wordt bepaald door de leeftijd van het kind, de plaats en uitgebreidheid van het hersenletsel.
Het is mogelijk dat een kind met kinderafasie hardnekkige taalproblemen zoals woordvindingsproblemen en moeilijkheden met zinsbouw overhoudt, ondanks logopedische interventie.
* Ontwikkelingsdysfasie
Anders dan bij kinderafasie, hebben kinderen met ontwikkelingsdysfasie geen hersenletsel.
Deze taalontwikkelingsproblemen zijn aangeboren en zeer hardnekkig. Zelfs met aangepaste logopedische interventie, zullen op volwassen leeftijd nog taalproblemen zijn. Ontwikkelingsdysfasie heb je voor het leven.
Kinderen met ontwikkelingsdysfasie kunnen opvallend last hebben van:
De taalprofielen van deze kinderen kunnen wel veranderen doorheen de tijd.
Zo kan een kind op kleuterleeftijd hardnekkige problemen hebben met uitspraak, zinsbouw en grammatica.
Het is mogelijk dat deze problemen in de lagere school verbeteren en dat op latere leeftijd vooral het vertellen van een verhaal of het voeren van een gesprek een probleem vormt.
WAT DOEN WIJ?
1. Onderzoek
Wij onderzoeken uitgebreid de taal en de spraak van het kind. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van gestandaardiseerde testen. Verder onderzoek en eventueel behandeling door een kinderarts of KNO-arts kan nodig zijn.
De behandeling is afhankelijk van de aard van de taalstoornis en/of –vertraging. Er wordt steeds een behandeling op maat opgesteld. Zo stellen we een ander handelingsplan op voor kinderen met STOS, dan voor kinderen met VSTO.
2. Behandeling
De logopedische behandeling is indirect en/of direct.
Bij een indirecte therapie instrueert en begeleidt de logopedist de ouders of verzorgers in de manier waarop ze het kind tot spreken kunnen stimuleren.
Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en logopedist centraal. Via aantrekkelijke materialen trachten we de taal naar een hoger niveau te brengen. We trainen het taalbegrip en verbeteren het luistergedrag. Er wordt gewerkt aan de woordenschat, de zinsbouw en de uitspraak. Bij kinderen die nog niet of nauwelijks spreken, krijgen de voorwaarden om tot spreken te komen aandacht: het gebruiken van taal voor een bepaald doel, het imiteren van een ander, het oogcontact, het nemen van beurten. De ouders of verzorgers worden zoveel mogelijk bij de behandeling betrokken. In de therapie wordt rekening gehouden met de totale ontwikkeling van het kind, de eventuele bijkomende problemen en de mogelijkheden in de omgeving van het kind. Het resultaat van de behandeling hangt onder andere af van de oorzaak van de vertraagde ontwikkeling. In het algemeen geldt dat een vertraagde spraak- en taalontwikkeling goed te behandelen is, zeker als de problemen al op jonge leeftijd onderkend worden. Al voor hun tweede jaar kunnen kinderen bij ons terecht.
TIPS VOOR THUIS
Hieronder volgen enkele tips om thuis zelf de taalontwikkeling van uw kind te stimuleren: