Spellingsproblemen - Dysorthografie

Spellingsprobleem / Dysorthografie

WAT IS SPELLINGPROBLEEM OF DYSORTHOGRAFIE?


Bij een spellingprobleem kan er sprake zijn van een tijdelijke achterstand of van een spellingstoornis (= dysorthografie).

We merken dat de achterstand door extra oefeningen en logopedische begeleiding geleidelijk aan kan worden weggewerkt.


Bij dysorthografie blijft de spelling moeizaam verlopen door een gebrekkige automatisatie en is er m.a.w. sprake van volgende 3 kenmerken:


  • Een ernstige achterstand wat spelling betreft.


  • Een hardnekkig en “didactisch resistent” probleem, dus een spellingachterstand die aanwezig blijft ook na 3 tot 6 maanden intensieve therapie.


  • De achterstand is niet volledig te verklaren door andere zaken zoals mindere begaafdheid, anderstaligheid, ziekte, kwaliteit van het onderwijs, emotionele problemen, ... . Dysorthografie komt heel vaak samen met een leesstoornis of dyslexie voor.


Vaak hebben kinderen met ernstige spellingsproblemen moeite met het fonologisch verwerken van taal.

Ze hebben met andere woorden moeite met de koppeling van gesproken taal aan geschreven taal.

De spellingsregels raken moeilijk geautomatiseerd waardoor het schrijven meer tijd vergt.

Uitzonderingen op een spellingregel, woorden waarvoor weinig of geen regels bestaan (bv. ei/ij, au/ou, bastaardwoorden, ...) zijn dan ook extra moeilijk. Hierdoor kan iemand met spellingsmoeilijkheden of dysorthografie eveneens moeite hebben bij het leren van een nieuwe taal (Frans, Engels, ...).



WAT DOEN WIJ?


Spellings- en leesproblemen zijn niet leeftijdsgebonden: zowel kinderen op de lagere school als tieners kunnen spellingsproblemen hebben. Het vroeg signaleren en doorverwijzen van kinderen is een basisregel. Hoe sneller met therapie kan gestart worden, hoe gunstiger de prognose.


1. Onderzoek


Het logopedische onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van een schrijfprobleem of dysorthografie kan bestaan uit:


  • spellingsniveau
  • schrijfvoorwaarden
  • schrijfstrategieën
  • leesniveau
  • verwerkingsstijl
  • taalontwikkeling


Alle testresultaten worden zowel kwantitatief als kwalitatief bekeken. Kwantitatief wordt er gekeken naar het aantal fouten. Dit aantal wordt steeds vergeleken met leeftijdsgenoten om objectief te kunnen oordelen hoe groot de achterstand is.


Kwalitatief wordt er een foutenanalyse opgemaakt :


  • welk soort fouten wordt er gemaakt?
  • welke onthoudstrategieën worden toegepast?
  • welke verwerkingsstijl hanteert het kind?


We observeren tijdens de testing ook het gedrag en de houding:


  • merken we frustratie?
  • is er faalangst aanwezig?
  • gaat het kind compenseren?
  • zien we vluchtgedrag?
  • is er een verhoogde inspanning?


2. Behandeling


  • We gaan na welk verwerkingskanaal (visueel, auditief of tactiel) bij het kind de voorkeur krijgt zodat we onze therapie hieraan kunnen aanpassen. (zie beelddenken)


  • We gebruiken steeds zoveel mogelijk de combinatie van alle cognitieve verwerkingskanalen (visueel, auditief en tactiel) om spelling aan te leren en in te oefenen. We leren het best wanneer al onze verwerkingskanalen aangesproken worden. Zo leren we kinderen letters en spellingsregels schrijven door hen te laten voelen (adhv voelletters, plasticine letters), te laten zien (oefenen met gekleurde blokjes), te laten schrijven (met vingers in zand), te laten horen (afzonderlijke klanken in een woord).


  • We vertrekken vanaf de eerste spellingregels waar iemand moeite mee heeft en gaan zo samen stap voor stap over naar moeilijkere spellingregels.


  • We proberen de stress te verlagen en het plezier bij het schrijven opnieuw te stimuleren.


  • We verschaffen inzicht in het eigen probleem, met behoud van een goed zelfvertrouwen en met kennis van de eigen zwaktes én sterktes.


  • In samenwerking met de ouders en de school kunnen REDICODI-maatregelen worden vastgelegd = persoonlijke afspraken waardoor de leerling ondanks de spellingsproblemen beter kan meevolgen in de klas = voorbeeld aangepaste dictees, gebruik van software,…



TIPS VOOR THUIS


  • Achteraan in het spellingwerkboek van op school staan vaak schema's met de spellingregels. Gebruik deze (of het overzicht dat uw kind mee krijgt uit de logopedie) tijdens het maken van huiswerk en het voorbereiden van dictees.


  • Geef schema's met moeilijke spellingregels een opvallende plaats thuis zodat uw kind er vaak aan wordt herinnerd. Je kan samen met je kind ook een schriftje of bakje met steekkaarten aanleggen waarin de belangrijkste spellingregels op een overzichtelijke manier worden bewaard. Dit maken we vaak sowieso tijdens de logopedie.


  • Laat uw kind benoemen welke regels in een woord zitten vóór het dit noteert. Fouten voorkomen is beter dan fouten corrigeren.


  • Markeer moeilijke delen in een woord en gebruik vaste kleuren per moeilijkheid (bv. rood=verenkelen, groen=verdubbelen, blauw=onthoudstukje, geel=ch/g, ... ).


  • Spelling kan best leuk zijn: vooraf de moeilijkheden markeren met verschillende kleurtjes, woorden leggen met eetbare letters, schrijven op een krijtbord of whiteboard, dictee op PC, de rollen eens omkeren en het kind laten dicteren (waarbij het aan de ander uitlegt aan welke regels die moet denken), ... .


  • Besef dat correct schrijven een grote inspanning vergt van uw kind en zet dit af en toe eens in de verf. Het is beter om de inspanning te prijzen dan de punten die iemand behaalt... .


TERUG NAAR LEERPROBLEMEN